Wintersymposium 2025

Wintersymposium 2025

Innovaties in stalsystemen en managementmaatregelen winnen aan perspectief. Ondernemers, provincies en sectoren werken inmiddels hard aan mogelijkheden voor emissiereductie door veehouders. Dat was op het Wintersymposium Praktijkaanpak Emissiearme Veehouderij de conclusie na een dag vol presentaties van provincies, experts en de Dairy Campus.

Het blijft belangrijk te werken aan emissiereductie door de toepassing van innovaties. De publicatie van het WUR-rapport 'Bedrijfsspecifieke doelsturing op verliezen van stikstof en broeikasgassen' van Gerard H. Ros, Wim de Vries et al, toont aan dat innovaties daadwerkelijk verschil kunnen maken. Daarmee neemt de betekenis van de Praktijkaanpak alleen maar toe.

Afbeelding
Wintersymposium

Wintersymposium 2025

Positieve energie in de sector

De gedeputeerden Abel Kooistra (Fryslân), Henk Emmens (Groningen) en Jisse Otter (Drenthe) spraken bij de start van het symposium. Ze zien veel energie en kansen in de sector. De hoofdpunten:

  • Fryslân: Ontwikkelde meerdere routes om boeren weer aan het roer te zetten. De zogenaamde boerdiversiteit. Dit gebeurt met veel samenwerking in de keten. Daarbij is de Dairy Campus een belangrijke innovatiehub voor Noord-Nederland.
  • Groningen: Zet in op ‘quick wins’ voor individuele boeren. Volgens Emmens is er geen mestprobleem, maar een "mestkans": Fryslân heeft een overschot en Groningen een tekort. De gebiedsprocessen hebben in het afgelopen jaar in Groningen het contact met de boeren hersteld en het heeft ook concrete projecten en handelingsperspectieven opgeleverd.
  • Drenthe: Otter benadrukte het belang van samen bewegen als sector. Begin met wat nu al kan. De uitspraak van de Raad van State (18 december 2024) over intern salderen maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. Maar dat laat onverlet dat we met innovaties emissies moeten reduceren en goed moeten borgen. 

Samen sterk

De drie provincies werken constructief samen in de Agro Agenda Noord-Nederland. Innovaties in stalsystemen en management bieden oplossingen, zelfs op korte termijn. Het symposium onderstreepte het belang van samenwerking en actie.

Programmamanager Praktijkaanpak Paul Bleumink schetste de ambities van dit innovatieprogramma dat is ontwikkeld in opdracht van Provincies en Sectoren; op korte termijn doorbraken realiseren, via de opstart van maximaal 20 pilots rond doelsturing. Hierin onderzoekt de praktijkaanpak de haalbaarheid en impact van stalinnovaties en managementmaatregelen, maar ook de juridische en economische consequenties. Op stalniveau, bedrijfsniveau, tussen bedrijven en op gebiedsniveau wordt naar doelsturing gekeken.

Belangrijkste conclusies van de dag

  • Innovaties blijven belangrijk om een bijdrage te leveren aan emissiereductie .
  • In de provincies gebeurt al veel, In de Noordelijke provincies ligt daarbij de nadruk op laaghangend fruit; Daaruit blijkt dat er al veel mogelijk is via management maatregelen op bedrijfsniveau.
  • De Dairy Campus is een belangrijke innovatiehub waar nieuwe stalsystemen en managementmaatregelen (in de stallen maar ook in de weilanden) wetenschappelijk geborgd en gemeten kunnen worden
  • We moeten kijken wat er wel kan op plekken waar dat kan. Er zijn gebieden (nabij Natura 2000) die kritisch zijn als het gaat om emissies van veehouderij (en andere economische activiteiten). Maar in veel gebieden in Nederland zijn er wel mogelijkheden voor investeringen, mits bedrijven binnen de emissieplafonds blijven. Overheden en met name provincies moeten aan de bak om die emissieplafonds voor gebieden (en als vervolg daarop ook voor individuele bedrijven) duidelijk te krijgen.  De wetgeving wordt steeds duidelijker over de mogelijkheden, het onjuist toepassen  van wetgeving zorgt vaak voor onduidelijkheid.
  • Er blijven mogelijkheden voor veehouders. Er wordt hard gewerkt aan technologisch hoogwaardige methoden en technieken, met aandacht voor dierwelzijn.
  • Er lopen veel initiatieven naast elkaar. Meer coördinatie en samenwerking is nodig, met nadruk op het testen van langjarige innovaties.
  • De praktijkaanpak Emissiearme Veehouderij test dat verder in 20 pilotprojecten.  Ze zijn belangrijk om verder te innoveren.

Bekijk hier de samenvattingen en presentaties

Thema monomestvergisting en mestverwaarding - Sietse Draaijer

Draaijer gebruikt de praktijkcasus Groenewoud Gas om de kansen en uitdagingen van mestvergisting te laten zien. Hij bespreekt de mogelijkheden voor individuele bedrijven en collectieven. In de praktijkpilot van Groenewoud gas wordt de volledige emissiereductie in kaart gebracht. Bij vier verschillende stalsystemen wordt gekeken naar emissie uitstoot, het optimaal verwerken van mest en een rendabele businesscase.

Technische mogelijkheden en financiering

Draaijer licht de technische mogelijkheden toe en bespreekt financiering via de SDE-regeling. Hij geeft aan dat een goed werkend concept moet voldoen aan de volgende 3 voorwaarden;

  1. Energetisch optimaal.
  2. Maatschappelijk optimaal.
  3. Juridisch optimaal.

Ook toepassingen en verwerking van mest als grondstof komen aan bod.

Obstakels

Uit de praktijk blijkt dat er ondanks SDE beschikkingen weinig daadwerkelijk wordt gebouwd. Van de 320 SDE beschikkingen uit 2023 zijn slechts 20 veehouders die daadwerkelijk een installatie hebben besteld. Belangrijke obstakels zijn:

  • Financierbaarheid en rentabiliteit van de projecten
  • Netcongestie zowel stroom als gas
  • Aanvechten van verleende vergunningen en nog te vergunnen projecten

Bekijk de presentatie

Gebiedsgericht versnellen provincie Fryslân – Sander de Vries, beleidsadviseur landbouw, provincie Fryslân

Succes van de Friese drieslag

De Vries bespreekt het succes van de Friese drieslag:

  1. Minder stikstof in lucht en mest.
  2. Minder broeikasgassen.
  3. Duurzame energieopwekking.

De focus ligt op ‘laaghangend fruit’; maatregelen die eenvoudig, betaalbaar en direct toepasbaar zijn.

Subsidie en maatregelen

De Vries onderscheidt twee soorten subsidiemogelijkheden:

  • Kleine maatregelen tot €60.000.
  • Grotere investeringen met een subsidieplafond van €160.000.

Aan de hand van een pilot in Zuidoost Fryslân licht hij enkele mogelijkheden toe:

  • Mestvergisting.
  • Stikstofstrippen uit digestaat.
  • Stalaanpassingen.

Naast technische oplossingen wordt ook gekeken naar financiële haalbaarheid (“gratis geld bestaat niet”), herstel van biodiversiteit en koppeling met andere uitdagingen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van biogas om netcongestie te voorkomen. Netcongestie ontstaat wanneer er te veel duurzame stroom wordt opgewekt en te weinig wordt afgenomen.

Veiligheid in de stal

Deelnemers van het symposium stellen vragen over veiligheid in de stal als stalvloeren worden afgedekt. Ze wijzen op het risico van methaanontwikkeling in mestkelders, vooral wanneer stalvloeren (deels) worden afgesloten met rubbermatten of andere systemen. Dit verdient meer aandacht in de pilot.

Bekijk de presentatie

Resultaten subsidieregeling noordelijke provincies – Wim Bussink, NMI

Innovaties en aandacht voor het nu

Bussink stelt vast dat innovaties veel mogelijk maken, maar dat de lange doorlooptijd een probleem is. Daarom ligt in de drie noordelijke provincies de focus op maatregelen die nu al toepasbaar zijn.

 

Subsidies en criteria

In de presentatie geeft Bussink uitleg over:

  • De subsidieregeling en de criteria.
  • Het aantal aanvragen (~300).
  • Type maatregelen die subsidiabel zijn o.a.
    • Bedrijfsanalyse
    • Advies omtrent;
      • minder ruweiwit in het rantsoen en graslandmanagement
      • meer weidegang
    • Sproeien stalvloer;
      • met water
      • met MgCl2
    • Afdichten roostervloer met rubbermat bij monomestvergisting.

Belang van onderhoud en watergebruik

Bussink benadrukt dat goed onderhoud van technieken cruciaal is. Zonder onderhoud neemt het reductie-effect snel af. Daarnaast vraagt het effect van watergebruik bij sommige maatregelen om meer onderzoek. Er zijn veel kleine managementmaatregelen denkbaar die samen zorgen voor een grote reductie.

Resultaten en conclusie

Uit onderzoek naar de subsidieregeling in de drie noordelijke provincies blijkt dat reducties van 20-40% per maatregel haalbaar zijn op bedrijfsniveau. Niet alle maatregelen zijn even succesvol, maar veel kleine ingrepen samen zorgen voor een grote reductie.

De openstelling van oktober 2024, met de ca. 130 bedrijven die mee hebben gedaan aan de investeringsmaatregelen, heeft een reductie van tussen de 0,5 en 1% voor Noord-Nederland gerealiseerd. De pragmatische aanpak van laaghangend fruit heeft effect!

Bekijk de presentatie

Plannen Dairy Campus 2035 – Kees de Koning, Manager Dairy Campus

Dairy Campus: werken aan de toekomst

De Dairy Campus heeft 500 koeien en 300 ha aan gronden en diverse moderne stallen waarin volop gemeten wordt. Daardoor is de Dairy Campus een datahub. Samen werken de 30 medewerkers aan antwoorden op vragen voor de toekomst. In samenwerking met wetenschap, overheden, boeren, onderwijs, industrie en consumenten onderzoekt de campus innovaties voor de samenleving. De koeien produceren data.

 

Toekomstige uitdagingen

De Koning ziet belangrijke trends:

  • De wereldwijde vraag naar zuivel neemt toe.
  • Dieren zijn essentieel voor het sluiten van kringlopen.
  • Herkauwers spelen een rol bij de omzetting van eiwitten.
  • Klimaatverandering heeft impact op de veehouderij.
  • Innovatie is nodig.

 

Rol van de Dairy Campus

De Campus jaagt innovatieprojecten aan en vertaalt data naar slimme technieken en algoritmes. Dit helpt om innovaties praktisch toepasbaar te maken.

 

De EVA-stal

Binnenkort start de bouw van de EVA-stal: EmissieVrij en Autonoom (in water en energie). Deze stal stoot nauwelijks uit, is arbeid efficiënt en borgt het dierenwelzijn. In dit project wordt alles wat tot nu toe is geleerd samengebracht en geïntegreerd in een totaalconcept. Een belangrijke stap naar duurzame veehouderij.

Bekijk de presentatie en de informatieve video Dairy Campus Horizon2030

Thema juridische borging – Harm Borgers

Wet- en regelgeving: van toestemmingsvraag naar instandhoudingsdoel

De natuurwetgeving is best wel complex en velen ervaren de regels als knellend. Het is een gegeven dat de juridische lat hoog ligt. Volgens Borgers is dat niet zozeer een probleem, want er is wel vaker sprake van lastige wetten of complexe vraagstukken: dat heeft te maken met de belangen. Het echte probleem van de natuurwetgeving is dat de doelen daadwerkelijk in de praktijk moeten worden bereikt.

 

Oud recht vs. nieuw recht

Borgers legt het verschil uit:

  • Oud recht: Gericht op schadebeperking. Voor activiteiten die in potentie schade veroorzaakten, was toestemming nodig. Zolang de schade binnen een referentiekader bleef, kon een vergunning worden verleend.
  • Nieuw recht: De staat van de natuurgebieden bepaalt hoe hoog de lat ligt. Bedrijfsactiviteiten zijn nog steeds te vergunnen, maar onder de voorwaarde dat de gebieden in stand worden gehouden volgens de gestelde doelen.

 

Doelsturing en juridisch resultaat

Borgers noemt dit sturen op juridisch resultaat, met een voorrang van natuurbehoud boven de benutting van bouw- en bedrijfslocaties.

 

De ABC-trap voor bedrijfsgerichte doelsturing

Om te beoordelen wat een agrarische ondernemer te doen heeft aan het juridisch resultaat in de gebieden, presenteert Borgers een praktische aanpak:

  1. Aanvragen: Zorg voor een vergunningaanvraag met feitelijke onderbouwing van de maximale gevolgen door het geheel van alle bedrijfsactiviteiten: breng alles onder een emissieplafond voor het bedrijf.
  2. Beoordelen: Maak de activiteit passend binnen de doelstellingen voor de natuurgebieden, zodat er geen significante nadelige gevolgen zijn, met effectieve en betrouwbare maatregelen. Dat kan op de locatie (intern salderen) of tussen locaties (extern salderen).
  3. Controleren: Borg dat de ondernemer te allen tijde ‘in control’ is in het naleven van het emissieplafond, op basis van data, monitoring en – zo nodig – resultaatgerichte interventies.

Bekijk de presentatie

KPI aanpak provincie Drenthe – Anet Abbing, projectleider duurzaam boeren Drenthe

Doelsturing: van waarderen naar beleid

Doelsturing is een belangrijk thema voor het huidige kabinet. In haar presentatie legt Anet Abbing van de provincie Drenthe de focus op doelsturing en het gebruik van KPI’s. De centrale vraag: hoe gaan we van waarderen naar beleid?

 

Middelvoorschriften versus doelsturing

Op dit moment is beleid vaak gebaseerd op middelvoorschriften. Dit kan soms contraproductief werken. Abbing benadrukt het belang van doelgericht werken en geeft voorbeelden van projecten die dit al doen, zoals:

  • Foqus Planet van FrieslandCampina.
  • Het Marke Model.

 

Sturen op KPI’s

Drentse boeren sturen al op 11 KPI’s. Streefwaarden worden gekoppeld aan een beloning. Hoewel de beloning niet hoog is, zorgt de positieve stimulans voor motivatie. Instrumenten zoals de Kringloopwijzer en de biodiversiteitsmonitor (voor akkerbouw) zijn hierin geïntegreerd.

 

De drietraps-methode

Abbing presenteert een praktische aanpak met drie stappen:

  1. Vakmanschap: Kennis en kunde van boeren versterken.
  2. Waarderen: Prestaties erkennen en belonen.
  3. Borgen: Resultaten duurzaam verankeren.

 

Bekijk de presentatie

Doelsturing vanuit de ondernemer – Tim Ubbels, Veehouder

Als PAS-melder, heeft het bedrijf Ubbels geen benijdenswaardige positie. Ubbels heeft een groengas installatie waar jaarlijks 2 mln m3 gas wordt geproduceerd met 150 melkkoeien en 120 stuks jongvee op 105 ha. Ubbels beschrijft hoe de PAS-melder al 5 jaar bezig is met de vergunning voor een nieuwe stal. Die stal is efficiënter, dierenwelzijn wordt verbeterd evenals de mestafvoer. In de presentatie een inzicht in de stand van zaken. De uitdaging is om die verbeterde situatie goed vast te leggen in een vergunning.

 

Familiemotto

Het moto van de familie Ubbels: “Als je wilt dat je dromen werkelijkheid worden, wordt dan wakker en ga aan de slag”.

 

Bekijk de presentatie